Voor je verder leest

Opgelet! Het gaat hier over een uithuiszetting in het kader van een huur. De uithuiszetting in het kader van het kraken van een woning valt hier niet onder.

Een uithuiszetting kan enkel plaatsvinden wanneer de verhuurder een uitvoerbare titel heeft.

Die uitvoerbare titel is normaal een vonnis van het vredegerecht dat de huurovereenkomst beëindigt en de uithuiszetting beveelt.

Dit zijn de verschillende stappen van een uithuiszetting:

  1. De verhuurder moet de toestemming voor een uithuiszetting vragen aan de vrederechter van het kanton van de plaats waar de woning ligt.

    De verhuurder kan dat vragen:
  • via een verzoekschrift of;
  • via een gezamenlijk verzoekschrift of;
  • via een vrijwillige verschijning of;
  • via een dagvaarding.

Een verzoekschrift is goedkoper dan een dagvaarding.

  1. De huurder en de verhuurder worden opgeroepen door de vrederechter.

    De rechter probeert hen eerst te verzoenen. Als dat niet lukt, neemt hij zelf een beslissing. Hij kan daarbij kiezen voor een uithuiszetting (dat is vaak het geval wanneer de huurder minstens 2 keer zijn huur niet betaald heeft).
  1. De verhuurder moet de beslissing van de vrederechter laten betekenen door een gerechtsdeurwaarder.

     
  2. 1 maand na de betekening (of een kortere termijn die in de beslissing staat zoals bepaald door de vrederechter), kan de gerechtsdeurwaarder overgaan tot de uithuiszetting.

Het OCMW wordt op de hoogte gebracht als een huurder uit zijn woning dreigt gezet te worden.

Meer info vind je op de fiche ‘Wat doet het OCMW bij een uithuiszetting?’.

In de praktijk verloopt de uithuiszetting zelf als volgt:

  1. De gerechtsdeurwaarder bepaalt een datum voor de uithuiszetting.

    Hij verwittigt de huurder daarvan:
  • wanneer de huurovereenkomst is aangegaan vóór 1 januari 2019: minstens vijf werkdagen op voorhand;
  • wanneer de huurovereenkomst is aangegaan na 1 januari 2019: minstens 7 kalenderdagen op voorhand.
  1. De gerechtsdeurwaarder komt samen met de politie en gemeentelijke ambtenaren bij de huurder langs.

     
  2. Als de huurder hen niet binnenlaat, dan doet de gerechtsdeurwaarder beroep op een slotenmaker.

     
  3. In de woning maakt de gerechtsdeurwaarder een lijst op van de meubels. De meubels worden dan vervoerd naar de plaats die de huurder kiest. De huurder moet de transportkosten betalen.

     
  4. Als de huurder geen plaats heeft gekozen voor de goederen, dan registreert de gemeente de goederen en nemen de gemeenteambtenaren de goederen mee. Die worden maximum 6 maanden bewaard.

     
  5. Op het moment dat de huurder zijn goederen komt ophalen bij de gemeente, betaalt hij de kosten voor het wegnemen en de bewaring van zijn goederen. Als hij niet betaalt, dan geeft de gemeente enkel de goederen mee die niet in beslag kunnen worden genomen (zoals zijn kleding, tafels, wasmachine enz.).

Je vindt meer info:

De volledige inhoud van deze fiche is enkel toegankelijk voor leden van HelderRecht.

Om toegang te krijgen:

Nog geen lid?

Vraag info over onze abonnementen

Ontdek al onze diensten

Attribution - Pas d'Utilisation Commerciale - Pas de Modification 4.0 International (CC BY-NC-ND 4.0) Click op de afbeelding om meer te weten te komen over Creative commons
Attribution - Pas d'Utilisation Commerciale - Pas de Modification 4.0 International (CC BY-NC-ND 4.0) Deze fiche werd geschreven met de financiële steun van de Vlaamse overheid.

Misschien vindt u deze fiches ook interessant