Dat hangt af van de taak van je bewindvoerder.
Als je alleen een bewindvoerder hebt over je persoon, dan kan je je geld zelf beheren. Je hebt dus geen zakgeld nodig.
Als je een bewindvoerder hebt over je goederen, dan beheert je bewindvoerder je geld. In dat geval kan je zakgeld krijgen.
De wet bepaalt dat de bewindvoerder over de goederen ‘de nodige sommen ter beschikking stelt’ aan de beschermde persoon.
De bewindvoerder over je goederen geeft je het nodige zakgeld.
Dat zakgeld dient voor kleine, dagdagelijkse aankopen zoals eten.
Je spreekt best af met je bewindvoerder waarvoor het geld dient. De bewindvoerder doet namelijk de meeste betalingen al voor je.
In de meeste gevallen wordt het bedrag van het zakgeld bepaald na onderling overleg tussen jou, je bewindvoerder en je vertrouwenspersoon.
De bewindvoerder houdt daarbij rekening met:
je noden en verwachtingen;
je inkomsten;
je uitgaven en kosten;
je schulden.
Het bedrag is voor iedereen anders en hangt af van je budget en capaciteiten.
Wil je meer weten over de praktische werking van het bewind, schrijf je dan in voor onze vorming op 24 november.